In 1948 werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens als besluit aangenomen, door mensen die op globale schaal kaders schetsten voor de kwaliteit van leven van alle mensen in deze wereld. Een machtig document, opdat geen mens ooit nog een mensonwaardig bestaan zou leiden. In de afgelopen jaren lijkt het dat steeds meer partijen aan de haal gaan met dat document, met al die ideeën van wat een menswaardig bestaan is. In positieve zin van het woord weliswaar, wat kunnen we zelf doen? Zo is precies vijf jaar geleden in Pakhuis de Zwijger de Amsterdamse mensenrechtenagenda gepresenteerd, waarin gekeken is naar hoe het gesteld is met de mensenrechten in het dagelijks leven van Amsterdammers en wat daarbij de daaropvolgende jaren op de agenda zou moeten staan. Een energie van het vieren van mensenrechten met sprankelende mensen, rakende verhalen, muziek en kunst en aan de slag.
Hoe kunnen we als burgers, als sociaal werkers, als community builders bijdragen aan een wereld waarin mensenrechten uit uitgangspunt worden genomen? En wie heeft daarin verantwoordelijkheid?
Een ander voorbeeld is de minor Community organizing and human rights, opgezet in 2016, waarin we het idee van ‘mensenrechten van onderop’ omarmen. Hoe kunnen we als burgers, als sociaal werkers, als community builders bijdragen aan een wereld waarin mensenrechten uit uitgangspunt worden genomen? En wie heeft daarin verantwoordelijkheid? De gesprekken die we voeren, de lesstof die we aanbieden, het veldwerk dat de studenten uitvoeren, alles is gericht op het aankaarten en verbeteren van de situaties van mensen in kwetsbare omstandigheden en het bij elkaar brengen en aanspreken van gemeenschappen. Maar is dit echt een vertaling van de artikelen van de Universele verklaring van de rechten van de mens, gaat dit over mensenrechten in de praktijk? Als we stellen dat we uitgaan van een vrije vertaling van menselijke waardigheid, dan zeker. En toch bekruipt me, in allerlei rollen, met regelmaat een machteloos gevoel als het gaat over mogelijkheden als ‘normaal mens’ in een wereld waar zoveel mensenrechten worden geschonden. Waar zoveel mensen, dichtbij en ver weg, leven met een gebrek aan een stabiele basis, aan het kunnen genieten van rechten. Het voelt allemaal te groot, abstract, ver weg.
Toen ik laatst op het perron van metrostation Ganzenhoef een man tegen het lijf liep die deelde dat hij op dat moment aan het afglijden was, voor het eerst in zijn leven uit de supermarkt gestolen had en net zijn huis was verloren, werd ik gegrepen door die verstikkende machteloosheid én het idee van het recht om gezien te worden. Gezien te worden als mens, met een verhaal, een verleden en waardigheid. Dat leek me het minste: iedereen heeft toch het recht om gezien en gehoord te worden? Door degenen om hem, haar of hen heen, door de samenleving. Daar hoeft geen grondwet of Europees Hof van de Rechten van de Mens aan te pas te komen. Een recht waar we allemaal verantwoordelijkheid in hebben en bovendien in kúnnen nemen. Hierin hoeft niemand zich machteloos te voelen, want we zijn er zelf bij.
We hebben als doel dat studenten gehoord, gezien en gepresenteerd voelen in een groot hoger onderwijsinstituut. Wie die studenten ook zijn, waar ze ook vandaan komen en wat hun verhalen ook zijn. Het geeft kracht om die verhalen te delen en om ze te kunnen horen, om eraan bij te dragen dat studenten gezien worden.
De hogeschool is een plek waar heel veel mensen met heel veel verhalen bij elkaar komen. Ze komen samen in een systeem, waarin in meer of mindere mate ruimte is voor hun verhalen, voor hun waardigheid, hun stemmen en worstelingen. Bij SESI Community center werken we met die verhalen en stemmen. We hebben als doel dat studenten gehoord, gezien en gepresenteerd voelen in een groot hoger onderwijsinstituut. Wie die studenten ook zijn, waar ze ook vandaan komen en wat hun verhalen ook zijn. Het geeft kracht om die verhalen te delen en om ze te kunnen horen, om eraan bij te dragen dat studenten gezien worden.
Gaan deze verhalen over mensenrechten? Ze gaan in elk geval over mensen.
Charlotte Kemmeren,
Projectmanager SESI Community center, Kwartiermaker Sociale inclusie, docent bij Minor Community organizing and human rights en Lectoraat Stedelijk sociaal werken
Comments